De voedselwaarheid: Eet eten, niet te veel en vooral planten
Enkele weken geleden bekeek ik de documentaire Z Doc: De Voedselwaarheid op RTL Z. Een interessante docu waarin de hedendaagse westerse eetgewoontes onder de loep werden genomen. De combinatie van onvoldoende wetenschappelijk inzicht, invloed van politici en slimme marketingcampagnes is bepalend geweest voor ons eetgedrag. Vooral de afgelopen decennia is er een stijgende lijn te zien in het aantal gezondheidsklachten gerelateerd aan ongezond, bewerkt westers voedsel. In dit weblog neem ik jullie mee in deze 60 minuten interessante voedselwaarheid televisie van de Amerikaanse auteur en onderzoeksjournalist Michael Pollan.
Het westerse dieet
Het eten van tegenwoordig wordt ook wel het westerse dieet genoemd. Dit bestaat uit veel vlees, bloem, plantaardige oliën, suiker en juist erg weinig fruit, groente en hele granen. Het is goedkoop, makkelijk en het meeste is bewerkt door de voedselindustrie om erg lekker te zijn. We verlangen er naar door ons natuurlijke verlangen naar zout, suiker en vet! We houden met z’n allen erg van calorierijk eten, eten met veel suiker, zout en vet door periodes uit het verleden toen eten nog schaars was. Maar nu is er eten in overvloed en past onze natuur eigenlijk niet meer bij de situatie. Van fastfood tot al het verpakte eten in de supermarkt, we eten meer en meer bewerkt eten dan ooit. Ongeveer 60% van wat we dagelijks naar binnen schuiven bestaat uit bewerkt voedsel. Dit komt mede omdat de voedselindustrie juist de meeste winst maakt op bewerkt voedsel.
Brood, maar dan zonder zemel en kiem
Brood is een product waar bijna iedereen wel van houdt. Het wordt van slechts een paar ingrediënten gemaakt: meel, water, gist en zout. Je mengt het, je laat het rijzen en uiteindelijk bak je het. We eten het al duizenden jaren, maar het brood van onze voorouders was heel anders dan het brood wat er nu in de supermarkt ligt. Meel werd vroeger gemaakt door graan/tarwe te malen tussen twee grote stenen. Dit meel (volkoren meel) bevat het hele tarwe graan, inclusief zemel en kiem. Maar volkorenbrood was erg stevig en lastig te kauwen. Zonder zemelen en kiemen werd het meel wit en het brood zachter. Echter weinig mensen konden vroeger deze witte bloem betalen, totdat eind negentiende eeuw er een nieuwe techniek kwam. De zemel en de kiem zitten echter vol voedingsstoffen zoals vitaminen, de rest is voornamelijk koolhydraten. Door dit nieuwe proces werd het brood dus ongezonder.
Koolhydraten worden in het lichaam afgebroken tot het suikermolecule “glucose“, een van onze belangrijkste energiebronnen. Ons lichaam houdt van deze sensatie van suiker in ons lijf. Onze hersenen willen suiker, ze leven namelijk op glucose. En bloem is heel stabiel, waardoor het onbeperkt houdbaar is. In tegenstelling tot volkorenmeel, bederft het niet omdat de kiem verwijderd is. Maar omdat het meer houdbaar is gemaakt, is het simpelweg verpest als een kwalitatieve voedselbron. De meeste voedingsstoffen zijn eruit gehaald. Er zit nog wel wat zetmeel en eiwit in, maar de meeste vitamines zijn eruit.
Bloem en bewerkte mais en rijst
De overstap naar bloem en bewerkte mais en rijst, was slecht voor de gezondheid. Mensen kregen hierdoor ziektes als beriberi en Pellagra die fataal zijn. Maar de link tussen die ziektes en het eten werd pas in de twintigste eeuw gelegd, toen wetenschappers ontdekten dat de oorzaak vitaminegebrek was. Niemand wist waar deze gebreksziektes vandaan kwamen. Maar als je de patiënt eten gaf met de juiste vitaminen, werden ze weer beter. Al snel had men het over “vitamines“. Voedselfabrikanten sprongen hier uiteraard direct op in en hadden door dat vitaminen goed zouden verkopen. Als vitamines van nature ergens niet inzaten, konden ze die eenvoudig toevoegen. Denk bijvoorbeeld aan extra proteïne, calcium, vitamine C, etc. Maar waarom moet je deze vitamines toevoegen? Simpel, omdat ze eerder in het proces door de voedselindustrie verwijderd zijn. Als we waren doorgegaan met bijvoorbeeld de hele graankorrel eten of zelfs een deel ervan, dan was dit probleem er niet geweest.
Suiker
We consumeren nu ongeveer 1000% meer suiker per dag dan 200 jaar geleden. Er zit tegenwoordig suiker in dingen die nooit gezoet waren. In brood, beschuit, vleeswaren, ketchup en in allerlei andere sausjes. We hebben een manier gevonden om suiker, zoetstoffen heel goedkoop te maken. Als frisdrank goedkoper is dan melk of zelfs als flessen water en wordt neergezet door bedrijven als iets wat bij het eten hoort, dan hebben we een probleem. Dokter Walter Willett (hoofd vakgroep voeding van Harvard School of Public Health) beschrijft de relatie tot overgewicht en diabetes door gezoete frisdrank. Je ziet frisdrank waarop staat dat er vitamine C of antioxidanten in zitten of iets anders waardoor het gezond lijkt. Maar het blijft gezoete frisdrank. Er zit meer suiker in een fles citroenlimonade (Minute Maid) dan in een fles cola.
Suiker is calorierijk, maar veroorzaakt ook veranderingen in de stofwisseling aldus dokter Thomas Farley (voormalig gecommitteerde volksgezondheid in New York). Als je zaken eet als aardappelen, witte rijst of iets wat van bloem is gemaakt, dan zorgt dat ook voor een suikerexplosie in ons lichaam. Hoewel er geen toegevoegde suiker inzit, bestaan deze producten uit koolhydraten die in ons lijf afgebroken worden tot glucose. Als er veel glucose in je lijf zit, wordt er een belangrijk hormoon je bloed ingepompt: insuline. Insuline is van vitaal belang, want het brengt je bloedsuikerspiegel weer omlaag. Maar er is bewijs dat door teveel suiker, insulineproductie zo hoog wordt dat het kan lijden tot diabetes type 2. Deze ziekte komt vooral voor bij mensen met lage inkomens. Dat komt door de marketing van vooral slecht eten in arme buurten.
Lessen van de natuur
Het westerse dieet maakt duidelijk veel mensen ziek. Tijd om ons te verdiepen in het eten waarvoor we eigenlijk gemaakt zijn. Eten dat niet uit een fabriek komt, maar uit de natuur. Volgens Michael Pollan zijn we allemaal omnivoren. We wonen op zes van de zeven continenten. We hebben een gezond dieet samengesteld uit wat de natuur ons te bieden heeft. Zo eten de mensen in het Andesgebergte in Peru voornamelijk aardappelen en granen maar weinig vlees. De Inuït op de Noordpool eten traditioneel ontzettend veel vet van walwissen, zeehonden en vissen. Het Hadza-volk in Tanzania eet juist weer veel verschillende soorten wilde planten en dieren. Die zogenaamde “Westerse ziektes” zien we niet bij bijvoorbeeld de Hadza’s. Dingen als kanker, overgewicht, diabetes type 2 en hartziekten komen daar heel weinig voor. Deze volken weten niet van een voedingstof (eiwit, vet of koolhydraat) is en eten simpelweg wat voorhanden is. In onze ogen hebben ze geen gevarieerd voedingspatroon en toch eten ze heel gezond.
Voedselwaarheid over vet
Vet kreeg in de jaren vijftig een slechte reputatie als voedingsstof toen wetenschappers gingen onderzoeken waarom er een grote toename van hartziektes was. Deze zoektocht werd een obsessie voor Ancel Keys. Hij vond bewijzen dat bij volken die meer vet aten, meer hartziektes voorkwamen. Het verband dat Ancel Keys destijds zag tussen vet en hart- en vaatziektes was cholesterol. Keys ontdekte dat je cholesterol steeg, als je meer van een bepaald soort vet at. In dit geval ging het om verzadigde vetten, die we vooral binnenkrijgen via vlees, melk, boter en kaas. Keys zag een duidelijk verband tussen de hartziektes en het eten van vetten. De Amerikaanse overheid steunde hem in zijn onderzoek en kwam later met het advies om minder verzadigd vet te eten.
Voor de voedingsindustrie was dit dé kans om nieuwe producten te verkopen. Misschien wel met minder vet, maar vaak met veel meer suiker. De voedingsindustrie kon nu reclame maken met ‘minder vet‘ of ‘vetvrij‘. Mensen namen hierdoor in plaats van één koekje, nu veel meer of zelfs de hele doos. Er zat immers geen vet meer in waar je dik van werd. Ook werd duidelijk dat het nieuwe transvet helemaal niet zo gezond was als men eerst dacht. Deze vorm van vet bevordert juist de kans op hart- en vaatziektes.
In 2001 kwamen wetenschappers van de Harvard School of Public Health, met een vernietigend rapport. Ze schreven: “De minder-vetcampagne is gebaseerd op weinig wetenschappelijk bewijs en kan gezondheidsproblemen veroorzaakt hebben.” Als Michael Pollan dit rapport doorneemt, zie je de hele basis voor de ‘minder-vetcampagne’ uiteen vallen. En eigenlijk is dit erg triest, want in een poging om de volksgezondheid te verbeteren is het wellicht alleen maar verslechterd. De fout was hier dat we teveel waarde hechten aan één voedingsstof (vet). Onderzoekers weten nu dat een gezond voedingspatroon veel meer omvat dan één soort eten of slechts 1 voedingsstof. Het is vooral de combinatie van etenswaren die bepaalt of je gezond eet.
De 7 woorden van Michael Pollan
Alles wat Michael heeft geleerd over gezond eten, kan worden samengevat in slechts 7 woorden: Eat food, not to much, mostly plants. Die zeven woorden vertellen je alles over hoe je gezond kunt eten. Als Michael het heeft over “eat food”, dan bedoelt hij het eten wat mensen al heel lang eten. Vlees, vis, groente, fruit en granen. Oftewel ‘echt‘ eten. Dat andere spul is het mooie woord ‘eten‘ niet eens waard. Hij noemt die dingen dan ook ‘eetbaar spul dat op eten lijkt‘. Dat is al dat bewerkte spul in het midden van de supermarkt, waarvan beweerd wordt dat het erg gezond is. Ga naar de groenteafdeling, daar ligt het gezondste eten zonder dat er beweerd wordt dat het gezond is. Op een appel of broccoli staat niet dat het gezond is. Waarom niet? Omdat ze niet verpakt zijn en minder budget hebben. Hoe stiller het eten, hoe gezonder het vaak is!
Richtlijnen Michael Pollan
Soms zie je het verschil niet meer tussen echt eten en eetbaar spul. Daarom heeft Michael Pollan wat richtlijnen bedacht, zijn zogeheten eetregels. Nadat Michael met veel voedingswetenschappers en voorlichters had gesproken en hij uiteindelijk besefte dat ze maar één ding zeiden: ‘eet echt eten’. Was de voedselwaarheid echt zo eenvoudig? Het was inderdaad zo simpel! Het draait om het eten van écht eten, niet teveel en vooral planten. Iets wat onze soort al duizenden jaren doet. Een universeel advies en simpel antwoord op zo’n moeilijk vraagstuk.
Hieronder een overzicht van enkele richtlijnen van Michael Pollan:
– Eet alleen eten dat uiteindelijk bederft
– Eet alleen eten dat door mensen is klaargemaakt
– Vermeid eten waarvoor je reclame ziet op tv
– Zie vlees als smaakmaker of als eten voor speciale gelegenheden
– Als het van een plant komt, eet het
– Als het uit een fabriek komt, eet het dan niet
– Eet alle kleuren, dus eet zoveel mogelijk verschillende planten
– Kies ervoor om water te drinken (geen frisdrank)
– Stop met eten voor je vol zit
– Eet meer zoals de Fransen (rustiger, minder, langer, meer kwaliteit)
– Probeer net zo lang van het eten te genieten, als de bereiding geduurd heeft
– Eet niets wat je overgrootmoeder niet zou herkennen als eten
Wil je de uitzending Z Doc: De Voedselwaarheid terugkijken? Dan kan dat via RTL XL.